Reactie van de Stichting van Journalisten en Schrijvers op de beschuldigingen gericht tegen de Hizmetbeweging.

Er is recent weer een op onjuiste informatie gebaseerde actie op touw gezet met als doel de Hizmetbeweging in een kwaad daglicht te stellen. Deze lastercampagne is nog steeds groeiende en vindt zijn weg voornamelijk via de sociale media. De stelregel dat “Wie stelt moet bewijzen!” wordt genegeerd of afgedaan met de bewering dat “dergelijke zaken niet bewezen kunnen worden”. Alhoewel dit soort beweringen reeds eerder vele malen is weerlegd, voelt de Stichting van Journalisten en Schrijvers zich verantwoordelijk om het publiek van eerlijke informatie te voorzien.

Beschuldiging 1: ‘De Hizmetbeweging zat achter de Gezipark protesten.’

De verschillende verklaringen van Fethullah Gülen met betrekking tot deze protesten, en de houding van de Hizmetbeweging jegens dit soort incidenten maken duidelijk dat deze aantijging ongefundeerd is.

In het kader van de democratie en op basis van haar democratische betrokkenheid staat de Hizmetbeweging niet negatief tegenover het recht op een vreedzaam protest. Echter, gezien het feit dat dergelijke protesten soms escaleren en uitmonden in een geweldsuitbarsting en/of worden misbruikt ten behoeve van andere doeleinden, moedigt de Beweging haar leden niet aan om hieraan deel te nemen.

Bij aanvang verliep het protest volledig vreedzaam. De aanleiding voor dit protest was het milieu. Mensen van alle rangen en standen, waaronder een aantal mensen dat nauwe banden onderhoudt met de regerende partij, steunden in de beginfase het protest. Het kan heel goed zijn dat mensen die de Hizmetbeweging steunen in deze fase positief tegenover de protesten stonden vanwege hun persoonlijke voorkeuren en hun betrokkenheid bij het milieu. Hieruit kan echter op geen enkele manier worden afgeleid dat de Hizmet de protesten heeft aangewakkerd of op enigerlei wijze betrokken was bij een complot dat de basis vormt voor de protesten.

In een toespraak waarin onze erevoorzitter Fethullah Gülen verklaarde dat men zich niet in neerbuigende termen als ‘capulcu’ (‘rovers’ of ‘plunderaars’) over de protestanten zou moeten uitlaten, gaf hij verder aan dat de protesten, die in eerste instantie schuldig waren, in een later stadium werden uitgebuit en misbruikt door derden met kwaadwillende motieven, en dat sommige internationale mediabedrijven het nieuws op een bepaalde, eenzijdige manier uitzonden, zodat de aard van de protesten als vijandig ten opzichte van Turkije zouden worden geïnterpreteerd (http://www.herkul.org/herkul-nagme/323-nagme-taksim-gezi-parki-hadiseleri-ve-problemlerin-temeli/).

Een groot aantal mensen met verschillende achtergronden stond positief tegenover de betrokkenheid met het milieu van de protestanten en wezen het excessieve geweld tegen hen in de beginfase af. De uitspraak “de stembus is niet alles” van president Abdullah Gül, de verontschuldiging van vicepremier Bülent Arinç, de uitspraak van Minister van Cultuur Ömer Celik “de boodschap is overgekomen”, de uitspraak van Minister van Onderwijs Nabi Avci “we hebben de volledige oppositie samengebracht”, het artikel van EU Minister Egemen Bağış in de New York Times waarin hij de Gezipark protesten omschrijft als een weerspiegeling van “pluraliteit en democratie”, en ten slotte het verslag van prof. dr. Idris Bal, afgevaardigde van de AK Partij en parlementslid, waarin hij verklaart dat “de regering een strategische vergissing heeft begaan” als reactie op de Gezipark protesten, verschillen niet zoveel van de visie van de Hizmetbeweging op deze zaak.

Onmiddellijk na de Kazlıçeşme bijeenkomst die naar aanleiding van de aanhoudende Gezipark protesten werd gehouden, nam premier Erdogan deel aan de eindceremonie van de Turkse Olympiade. In zijn toespraak betuigde hij eer aan de Hizmetbeweging vanwege haar verdiensten. Aangezien de premier toegang heeft tot alle informatie die alle inlichtingendiensten in Turkije verzamelen, zou hij het niet in zijn hoofd hebben gehaald om de Hizmetbeweging eer te betuigen, als hij enig vermoeden zou hebben gehad dat de Hizmetbeweging betrokken was bij het ‘Gezipark-complot’.

Beschuldiging 2: ‘Gezipark protestanten werden vrijgelaten door rechters en aanklagers die nauwe banden onderhouden met de Hizmetbeweging.’

Alle aanklagers en rechters zijn staatsambtenaren en vallen onder toezicht van de Hoge Raad van Rechters en Aanklagers (HSYK). In het geval van onregelmatigheden of vergissingen tijdens het uitvoeren van hun taken, ligt de eindverantwoordelijkheid volledig bij het Ministerie van Justitie en de HSYK.

Bovendien is het dankzij een groot aantal nieuwsberichten in het verleden bekend dat de leden van het rechtswezen die werden beschuldigd van banden met de Hizmetbeweging te hebben, uit hun functie zijn gezet.

Nog niet zo heel lang geleden hebben de hoeders van het ‘Oude Turkije’ getracht de legitimiteit van het ‘Ergenekon Proces’ te ondermijnen door te beweren dat zich achter de schermen een ‘pro-Gülen’ rechterlijke macht had gevormd. Hoe ironisch is het dat degenen die toentertijd klaagden over de langdurige detentieperioden tijdens rechtszaken, zichzelf nu tegenspreken door de rechtbanken te veroordelen om het feit dat ze de Gezipark protestanten niet in hechtenis namen. De beschuldigingen worden openbaar gemaakt door andere kringen. Er wordt echter op geen enkele wijze op gereageerd, noch worden ze verworpen.

Beschuldiging 3: ‘Dat de protesten uit de hand zijn gelopen, is het gevolg van het gewelddadige optreden van politieagenten die betrokken zijn bij de Hizmetbeweging.’

Hoeders van de wet zijn staatsambtenaren die vallen onder het gezag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Het is volstrekt onlogisch om een maatschappelijke beweging verantwoordelijk te stellen voor de acties van hoeders van de wet die onder de bevoegdheid vallen van, en verantwoording afleggen aan de regering.

Bovendien werd later duidelijk dat alle strategische beslissingen met betrekking tot de protesten van meet af aan door de regering waren genomen, en dat de tenten in brand waren gestoken door plaatselijke gemeenteambtenaren.

Premier Erdogan verklaarde publiekelijk dat hij de politieambtenaren persoonlijk had geïnstrueerd met betrekking tot de incidenten. Hij verklaarde tevens dat hij volledig achter de reactie van de ambtenaren staat en prees hen voor het correct uitvoeren van hun taak.

Beschuldiging 4: ‘De Hizmetbeweging is niet tegen de staatsgreep in Egypte.’

Hoe kan een beweging die slachtoffer is bij iedere staatsgreep die plaatsvindt niet tegen staatsgrepen zijn. Het moge duidelijk zijn dat dit soort beweringen worden gedaan om de reputatie van de Beweging in diskrediet te brengen. Een beweging die jarenlang veroordeeld is omdat zij afwijzend stond tegenover staatsgrepen zal niet plotseling veranderen in een voorstander van staatsgrepen in welke context dan ook.

Wellicht ten overvloede  maar wij willen hierbij nogmaals benadrukken dat de militaire interventie tegen de rechtmatig gekozen president Morsi in Egypte een staatsgreep is die onder geen beding mag worden goedgekeurd.

Fethullah Gülen hield een toespraak naar aanleiding van de gebeurtenissen in Egypte waarin hij zei: “De democratie krijgt opnieuw een klap te verduren’ (waarin hij het Turkse woord ‘darbe’ gebruikte voor ‘klap’, dat in het Turks tevens ‘coup’/’staatsgreep’ betekent) (http://www.herkul.org/herkul-nagme/352-nagme-misirda-darbe-ve-ramazanda-tevbe/).

Gülen verklaarde nadrukkelijk dat de dag dat de Egyptische President Morsi binnen een jaar uit zijn macht is gezet, omdat ‘hij fouten heeft gemaakt’, zoals ook het geval was bij de Turkse staatsgrepen van 27 mei 1960, 12 maart 1971 en 12 september 1980, als een zwarte dag de geschiedenisboeken in zal gaan.

Geen van de mediabedrijven die betrokken zijn bij de Hizmetbeweging, hebben een positieve redactionele houding aangenomen ten opzichte van de Egyptische coup; sterker nog, alle aan deze mediaorganen gerelateerde medewerkers die verslag uitbrachten van de coup waren duidelijk negatief kritisch. Dezelfde mediabedrijven stonden ook kritisch tegenover de immorele houding die sommige Westerse politici ten opzichte van de staatsgreep hadden aangenomen.

Beschuldiging 5: ‘De weg naar een alternatieve macht leidt door Pennsylvania. Degenen die streven naar een macht die de regering vervangt bezoeken Gülen.’

Het is even onjuist als misleidend om bezoekjes aan een opinieleider die door burgers uit verschillende lagen van de bevolking wordt gerespecteerd, af te schilderen als een poging om een alternatieve macht op te bouwen. Dit zou in strijd zijn met de doelen en de waarden van Gülen, een man die, mits zijn gezondheid het toeliet, zijn hele leven voor iedereen klaar stond en die altijd de dialoog is aangegaan met mensen vanuit alle lagen van de bevolking. Vele mensen met diverse achtergronden bezoeken Gülen om veel verschillende redenen, zo ook leden van de regerende partij.

Bovendien maakt men een grote vergissing door de aard van de contacten van Gülen met mensen af te doen als zuiver politiek. Daarmee doet men de dynamiek en de diepgang ervan ruimschoots te kort.

In het verleden waren er mensen die Gülens aanwezigheid in zijn eigen land als storend ervoeren. Blijkbaar vinden zij het eveneens storend dat mensen hem in het buitenland bezoeken. Dit is in strijd met de democratische rechten van een vrij persoon en heeft veel weg van een vervolgpoging om Gülen af te zonderen van anderen (door de indruk te wekken dat degenen die hem bezoeken dit uit politieke overwegingen doen).

Beschuldiging 6: ‘Via infiltratie in de bureaucratie probeert de Hizmetbeweging te delen in de regeringsmacht.’

In een democratie verkrijgen en verliezen regeringen de macht door middel van verkiezingen. Tussen de verkiezingen door hebben burgers en maatschappelijke organisaties het recht om kritiek te uiten en suggesties te doen. Dit kan derhalve niet worden gezien als bemoeienis met de regering.

Controle van de rechtmatig gekozen regering is één van de uitgangspunten van een participatieve democratie binnen het kader van de Europese Unie, waar Turkije deel van wil uitmaken. De maatschappij neemt deze verantwoordelijkheid met hulp van maatschappelijke organisaties, oppositiepartijen en de vrije en kritische media.

Insinueren dat maatschappelijke organisaties die suggesties doen of kritiek uiten de regering omver willen werpen, de politieke macht willen delen of zeggen dat ze ‘zich niet moeten mengen in de politiek’, ze ‘een politieke partij moeten oprichten’, of dat ze ‘moeten wachten tot de volgende verkiezing’, druist volledig in tegen de aard, normen en waarden van democratische systemen en is absoluut onacceptabel.

Bovendien zijn er veel mensen met veel verschillende achtergronden die de principes en de idealen van de Hizmetbeweging in hun levenswijze hebben geïntegreerd. Het is derhalve niet meer dan logisch dat ook deze mensen hun basisrechten opeisen als burgers in een democratisch land, zich ontwikkelen en bepaalde posities bereiken binnen de overheidsdienst.

Het is onjuist om degenen die hebben gekozen om een functie te bekleden binnen de overheid van hun eigen land af te schilderen als figuren die ‘de staat omver willen nemen’, ‘in de regering infiltreren’, ‘de leiding over willen nemen’ of ‘een parallelle regering willen opzetten’, ongeacht hun persoonlijke visie of levenswijze. Dit soort beschuldigingen en op deze wijze in diskrediet brengen van mensen, doen denken aan het ‘Oude Turkije’.

Ambtenaren moeten uiteraard gehoorzaam zijn aan hun gekozen leidinggevenden (mits niet strijdig met de wet). Ambtenaren die de wet mogelijk overtreden of weigeren hun politieke leidinggevenden te gehoorzamen dienen derhalve nagetrokken te worden en, indien nodig, geschorst of aangeklaagd.

Echter, indien er getracht wordt de verschillende overheidsdiensten te ontdoen van een bepaald ‘soort’ mensen of maatschappelijke ‘segmenten’ gebaseerd op de bewering dat zij ‘de leiding over willen nemen’ of ‘uit zijn op politieke macht’, zoals in het verleden is gebeurd, dan overtreedt men de meest fundamentele principes van de wet en democratie. De politieke en bestuurlijke beslissingen van de door het volk gekozen regering moeten natuurlijk worden gerespecteerd; echter het bestempelen van mensen (wat in strijd is met de Turkse Constitutie) als ‘sympathiserend met de Hizmetbeweging’ en hen op grond daarvan uit hun functie zetten, is uitermate ondemocratisch en onrechtmatig.

Beschuldiging 7: ‘De Hizmetbeweging is tegen het vredesproces met de Koerden.’

De Hizmetbeweging heeft dit vredesproces van meet af aan ondersteund. Fethullah Gülen, onze erevoorzitter, zei al in het beginstadium dat ‘vrede goed is en dat het goede in vrede is’ (http://www.herkul.org/herkul-nagme/195-nagme-sulh-hayirdir/).

Gülens verklaringen van ver voor het vredesproces, en die van erna, zijn duidelijk en ondubbelzinnig. Gülen heeft zijn visie op deze kwestie duidelijk naar voren gebracht in zijn lezingen en recent in een interview met de Rudaw krant in Erbil (http://www.zaman.com.tr/yorum_hak-ve-hurriyetler-pazarlik-konusu-olamaz_2103914.html ). In bovengenoemd interview geeft hij bijvoorbeeld heel duidelijk weer dat onderwijs in iemands moedertaal een basisrecht van de mens is en derhalve nooit ter discussie kan worden gesteld.

Echter, suggesties of waarschuwingen met betrekking tot het verloop van het vredesproces kunnen niet worden beschouwd als afwijzing van het vredesproces zelf. Integendeel, ze zouden gezien moeten worden als een zienswijze, bedoeld om het vredesproces te laten slagen.

De Stichting van Journalisten en Schrijvers heeft vele bijeenkomsten in verschillende steden, waaronder Diyarbakir en Erbil, georganiseerd rondom de Koerdische kwestie. Hizmet gerelateerde scholen hebben zich de afgelopen twee decennia beziggehouden met het aanbieden van onderwijs in het Koerdisch in het Koerdische gedeelte van Irak. Het eerste legale particuliere TV station dat in het Koerdisch uitzond is eveneens opgericht door ondernemers die zijn geïnspireerd door de Hizmetbeweging.

Als een dergelijke houding ten opzichte van de Koerdische kwestie zo openlijk en duidelijk wordt geuit door de Hizmetbeweging, dan is er sprake van onrechtvaardigheid en een duidelijke poging om het publiek te misleiden wanneer wordt gesuggereerd dat de Hizmetbeweging achter het KCK-onderzoek zit, een onderzoek dat overduidelijk wordt gesteund door de regering van de AK Partij.

Beschuldiging 8: ‘De Hizmetbeweging was voornemens de premier te laten arresteren inzake het incident van 7 februari.’

Degenen die deze bewering doen zijn niet in staat om ook maar één plausibel, rationeel of overtuigend argument te noemen dat verklaart wat de Hizmetbeweging denkt te kunnen bereiken met de arrestatie van de premier, en waarom, na zo hard te hebben gewerkt voor een constitutionele hervorming in het referendum van nog maar 9 maanden geleden, de Beweging plotseling een dergelijke stap zou willen zetten.

De Hizmetbeweging en de mediaorganisaties die worden geacht ‘nauwe banden’ te onderhouden met de Beweging hebben alle pogingen tot democratisering van Turkije en alle pogingen om de structuur en de relaties van de diepe staat van Turkije aan het licht te brengen altijd gesteund. Om die reden heeft de Beweging en hebben verschillende mediaorganisaties het ‘Ergenekonproces’ gesteund. Om diezelfde reden hebben sommige Hizmet gerelateerde mediaorganisaties positief gereageerd op het KCK gerelateerde MIT onderzoek; zij zagen een onderling verband tussen deze processen en grootschaliger pogingen tot democratisering van Turkije. Dit bewijst echter geenszins dat er sprake was van een samenzwering tegen de premier.

Het is algemeen bekend dat zelfs de hoofdofficier van justitie van het Hooggerechtshof, laat staan de lager in rangorde staande officier van justitie, in Turkije niet de bevoegdheid heeft om een zaak aan te spannen tegen de premier of tegen welke minister dan ook. De bewering dat ‘de premier gearresteerd zou gaan worden’ is dan ook misplaatst.

Het is onduidelijk waarom AK-parlementsleden en -bestuurders die juridisch zijn onderlegd dit soort ongefundeerde roddels en beschuldigingen kritiekloos aannemen.

Bewering 9: ‘De Hizmetbeweging wil een verkiezingsverbond sluiten met bepaalde politieke partijen en mensen.’

Feit is dat de Hizmetbeweging tot op de dag van vandaag nimmer een verbond heeft gesloten met een politieke partij of persoon, en niet voornemens is dit ooit te gaan doen.

Een verbond sluiten met een politieke partij druist in tegen de stellingname van de Beweging om buiten de politieke arena te blijven en tegen het feit dat de Beweging sympathisanten heeft uit alle politieke partijen met allerlei verschillende politieke visies.

Hoewel de Hizmetbeweging geen verbonden sluit met politieke partijen, steunt zij beleidsvormen en acties die gestoeld zijn op democratie, pluralisme, mensenrechten, vrijheid van religie en geloof, en de wet, welke partij deze ook voorstelt, zonder hierbij een partijdige houding aan te nemen. Dit is niet louter een democratisch recht maar ook een verantwoordelijkheid die zij heeft te nemen ten opzichte van Turkije en de volgende generatie. Mocht sprake zijn van beleidsvormen en acties die indruisen tegen bovengenoemde waarden, dan zal de Beweging niet nalaten om daar kritisch over te zijn en suggesties te doen, wederom zonder een partijdige houding aan te nemen. Dit is een benadering die het nationale belang van Turkije respecteert en koestert, gebaseerd op een aantal principes, en staat volkomen los van partijpolitiek.

Bewering 10: ‘Het afluisterapparatuur in het kantoor van de premier was daar geplaatst door mensen die nauwe banden onderhouden met de Hizmetbeweging.’

De Beweging is niet betrokken bij een strijd tussen verschillende staatselementen en kan dus niet worden geraakt door beweringen dat iemand binnen de Beweging ‘de premier heeft afgeluisterd’ tijdens privégesprekken.

Het geeft stof tot nadenken dat de kwestie niet is doorverwezen naar justitie en dat er geen actie is ondernomen met betrekking tot deze duidelijke misdaad. Het feit dat roddels en artikelen die twijfel willen zaaien omtrent de Hizmetbeweging vrij mogen circuleren, en dat degenen die hier verantwoordelijk voor zijn niet worden aangeklaagd of vervolgd, doet vermoeden dat sprake is van motieven die niet welwillend zijn te noemen.

Het is de verantwoordelijkheid van de regering en justitie om deze kwestie tot op de bodem uit te zoeken, de verantwoordelijken op te sporen en hier duidelijkheid over te verschaffen.

Bewering 11: ‘Waarom keert Fethullah Gülen niet terug naar Turkije? Zijn verblijf daar bewijst dat hij wordt beïnvloed door de VS.’

Degenen die deze bewering doen, beweerden jaren geleden hetzelfde toen hij nog in Turkije woonde. Zij stellen ook dat de VS de baas is over alle delen van de wereld. Als we hier vanuit gaan, dan is het voor Gülen toch onmogelijk om aan de invloed van de VS te ontsnappen, al zou hij terugkeren naar Turkije? Deze mensen beschuldigen mensen die nog nooit een voet in de VS hebben gezet van precies hetzelfde als waar ze Gülen van beschuldigen. Feit is dat er zelfs figuren waren die beweerden, met name in de beginjaren van de partij, dat de AK-Partij een door de VS geleid project was,

Gülen heeft vele malen een verklaring afgelegd waarom hij niet terugkeert naar Turkije. Hij heeft verklaard dat hij vreest dat zijn terugkeer naar, en aanwezigheid in, Turkije in sommige kringen kan worden aangewend om problemen te veroorzaken en waar mogelijk de democratische verworvenheden van Turkije ongedaan te maken. Daarom zegt hij niet terug te zullen keren naar Turkije totdat deze zorgen zijn weggenomen, ondanks zijn sterke verlangen om verenigd te worden met zijn geboorteland.

Bovendien heeft Gülen gezegd, gezien de snel veranderende agenda van Turkije en de media-aandacht die hij zonder twijfel zou trekken, dat “degenen die mij in het verleden hebben aangeklaagd, die via de media een lastercampagne tegen mij op touw hebben gezet om de aandacht af te leiden van de staat, die mij met van alles en nog wat hebben beschuldigd, die mij buiten het rechtswezen om wilden executeren, dit opnieuw zullen doen als ik terugkeer. Ik denk dat het na een bepaalde leeftijd moeilijk is om terug te keren naar een plaats waar ik steeds opnieuw dezelfde dingen naar mijn hoofd geslingerd krijg”. Zelfs als Gülen in een ander land dan de VS zou wonen, zou hij geconfronteerd worden met beschuldigingen van een gelijke aard als waar hij vandaag de dag mee wordt geconfronteerd.

Degenen die bovenstaande beschuldigingen uiten geven blijk van hun kwaadaardige intenties door te zeggen dat ze “met één aanklager en drie politieagenten kunnen verklaren dat deze Beweging een terroristische organisatie is om ze op die manier voorgoed het zwijgen op te leggen”. Sommigen interpreteren de beslissing van de regering om de particuliere voorbereidingscursussen voor de universiteit te sluiten als een manier om de Beweging een les te leren. Sommigen beweren dat de ambtenaren die beschouwd werden als sympathisanten van de Hizmetbeweging uit hun functie zijn gezet. Het is zeer betreurenswaardig dat dit alles erg doet denken aan de diepe staat praktijken en het proces van de postmoderne staatsgreep van 28 februari 1997.

De Hizmetbeweging heeft zich tijdens het uitvoeren van haar activiteiten altijd gehouden aan de wet. De bewering dat sommige aan de Beweging gerelateerde instellingen, die door de oprechte opoffering van gewone mensen konden worden opgericht en tot vandaag de dag een grote bijdrage leveren aan de maatschappij, door de regering worden opgedoekt om de Beweging op haar plaats te zetten, een lesje te leren, kan door geen enkel weldenkend en gewetensvol mens serieus worden genomen.

Kort samengevat, de Hizmetbeweging streeft ernaar de mensheid te dienen. Zij bestaat uit opofferingsgezinde en onbaatzuchtige vrijwilligers die door leiders en gewone mensen in alle 150 landen waarin de Beweging actief is, altijd met open armen zijn ontvangen. De Beweging is nimmer betrokken geweest bij een activiteit of project dat in strijd is met democratie, mensenrechten of de wet van het land waarin ze actief is. Betrokkenheid bij dergelijke activiteiten is voor de Beweging niet mogelijk zonder de aard van de Beweging volledig en onherkenbaar te veranderen, nu niet en in de toekomst niet. De Hizmetbeweging bestaat uit mensen, en waar mensen zijn worden fouten gemaakt. Dit is een natuurlijk gegeven. Daarom staat de Beweging niet alleen open voor kritiek, maar stimuleert zij de mensen die de moeite nemen kritiek te bieden, en verwelkomt zij hen oprecht. Dit alles in beschouwing genomen, is het onmogelijk om te zwijgen over de lastercampagnes met als doel het in een kwaad daglicht stellen van de Beweging en al haar activiteiten. Het doel van dit persbericht is niet het in de kiem smoren van opbouwende kritiek; het is bedoeld om een bijdrage te leveren aan een gezonder platform om dit soort kwesties te bespreken.

 

Stichting van Journalisten en Schrijvers (GYV)

Read more:
De Rechten van de Ouders

Voor het laatst bijgewerkt op woensdag 14 juni 2006 14:00 door Fethullah Gülen, maandag 17 september 2001 11:23 1. De...

Close