Door İhsan Yılmaz, Today’s Zaman

Op 11 januari 2012, publiceerde het tijdschrift Foreign Policy een artikel met de titel Behind the Bars in the Deep State dat was geschreven door Justin Vela.
Het artikel is objectief noch accuraat. Het is eenzijdig en vooringenomen. Het getuigt ook van een vooroordeel ten aanzien van de Hizmet (Gülen) beweging. Het slaagt er niet in om een gebalanceerd beeld te geven van de Turkse politiek en democratie waardoor het dus zijn lezers bedriegt. Hieronder volgt een uiteenzetting van de redenen waarom ik zo denk:
De eerste zin van het artikel die in een veel groter font geschreven is, verwijst naar Fethullah Gülen als een “duistere mullah.” Is “duister” een objectief of een neutraal bijvoeglijk naamwoord en kan het voor Gülen worden gebruikt? Zijn persoonlijkheid en ideeën zijn haast bij iedereen in Turkije bekend en hij is altijd een deel van de discussies en debatten in de publieke sfeer, is hij dan nog steeds duister? Ik vind dit gebruik op zijn zachtst gezegd vreemd. Dan het woord “mullah”? Is het een objectieve term voor de westerse media en hun publiek of doet het denken aan ‘dwaze mullahs’ en al die archetypes die tegen de beschaving zijn? Het stuk refereert ook naar hem als een “islamist” en ook hier zal ik het over hebben. Maar laat mij allereerst de vraag stellen wat er is gebeurd sinds 13 augustus 2008, toen Foreign Policy samen met Prospect Magazine Gülen aankondigde als de topintellectueel? Ik vraag dit omdat toentertijd FP naar Gülen verwees met objectieve bijvoeglijke naamwoorden, zowel als een geestelijke of een islamitische geleerde en niet met geladen termen zoals ‘islamist of ‘mullah’. Laat ik daarom nogmaals de vraag stellen, wat er is gebeurd tussen 13 augustus 2008 en 11 januari 2012? Vanwaar opeens deze enorme verandering?
Laten we de term ‘islamist’ bekijken; helaas, is het geen neutraal academisch term. Als je naar iemand refereert als ‘islamist’, bedoel je zeer waarschijnlijk dat hij een louche figuur is die de democratie wil beëindigen en een soort dictatoriaal regime wil vestigen. Is er maar ook een greintje bewijs dat zou suggereren dat Gülen tegen de democratie is? Heeft hij een politieke partij gevestigd zodat hij als islamist bestempeld zou worden? Of biedt hij dagelijks politieke oplossingen aan die gebaseerd zijn op de islam? Het uiten van je zorgen in de publieke sfeer, lobbyen bij regeringen enzovoorts, maakt iemand niet per definitie politiek. Als je ‘politiek’ zo rekbaar definieert, dan is iedereen een politicus. Wie is dan geen politiek persoon en alleen maar een lid van de burgermaatschappij? Als er wordt beweerd dat het simpelweg refereert aan sociaal actieve en georganiseerde moslims, waar hebben we dan de term ‘islamist’ voor nodig? Als je de inhoud van de term ‘islamist’ uitholt, die verwijst naar een postnegentiende eeuws antiwesters modern fenomeen, dan moet je iedere praktiserende moslim, de Profeet (VZMH) inbegrepen, een ‘islamist’ noemen. Bovendien, er zijn honderden academische artikels en boeken over Gülen geschreven en zij zijn het met elkaar eens dat Gülen geen islamist is. Daarom vraag ik me af waarom FP moedwillig een dergelijk geladen term gebruikt? Of is het onwetendheid?

‘Duizenden in detentie’

Vela verklaart ook dat “in de afgelopen twee jaar, duizenden burgers die kritiek hebben geuit op de regering, gevangen zijn genomen.” Dit is werkelijk ongelooflijk en op zijn minst gezegd onzorgvuldig. FP wil zijn lezers laten geloven dat de Turkse regering simpelweg eenieder die kritiek op hen uitoefent, gevangenneemt. Hoe komt het dan dat al die afgevaardigden van de oppositie, niet alleen de huidige maar ook de voormalige, bovendien vele journalisten, schrijvers, intellectuelen, artiesten, enzovoorts die ook kritiek uitoefenen op de regering, niet in de gevangenis zitten? Hebben zij geen kritiek op de regering? Of beweert Vela dat degenen die gevangen zijn genomen meer kritiek uitoefenen op de regering dan de afgevaardigden van de oppositie? Wie zijn deze mensen dan? Is er maar een klein concreet bewijs dat hun kritiek ervoor heeft gezorgd dat de regering hen vreesde? Voor de Ergenekon zaak had de Partij van Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP) 47 procent van de stemmen, in 2011 ontving zij 50 procent ervan. Waarom zou ze zich de moeite getroosten om deze verdachten op te sluiten gebaseerd op zwakke bewijzen, alleen maar omdat ze bang is voor hun kritiek? Het is juist het tegenovergestelde, deze gevangenen werden luidruchtiger nadat ze achter de tralies waren gezet. Een aantal van hen blijft anti-AKP boeken uitgeven. Nog belangrijker, waarom geeft FP geen eerlijk en nauwgezet beeld van de zaak met betrekking tot de terroristische organisatie Ergenekon? De Europese Unie verklaart bij elke gelegenheid dat de zaak een gelegenheid is voor de consolidatie van de Turkse democratie. Waarom noemt de FP niet dat de meerderheid van de verdachten geen intellectuelen of journalisten zijn, maar mannen met wapens – militaire officiers of bendeleden? Waarom noemt de FP nooit het concrete bewijs dat tegen de verdachten is gevonden, hun vingerafdrukken op wapens, hun legaal afgeluisterde gesprekken, de handgeschreven plattegronden van wapens die begraven zijn, verscheidene bekentenissen; zelfs door generaals met vier sterren enzovoorts?
Er kunnen fouten en vergissingen geslopen zijn in de beschuldigingen of in het juridische proces die kritiek verdienen, maar dat kan alleen maar gedaan worden door een compleet en objectief beeld neer te zetten van de zaken en een groter beeld te schetsen van de fragiele Turkse democratie die het zwaar te verduren had door de staatsgrepen die elk decennium terugkeerden. Maar de FP-lezers zijn niet geïnformeerd over deze zeer wezenlijke historische feiten en ze ontberen ook de nodige achtergrondinformatie. De lezers van FP waren zelfs niet geïnformeerd over het laatste incident op 27 april 2007, waarbij de militairen de regering met een coup dreigden om te verhinderen dat iemand, wiens vrouw een hoofddoek draagt, gekozen zou worden als president. De FP spreekt ook niet over de militaire dreiging, de reden waarom de Turkse democratie zo fragiel was, evenmin spreekt de FP over het feit dat de oppositiepartijen niet hebben deelgenomen aan de presidentiële verkiezingen in het parlement omdat ze bang waren en omdat prominente politici van de Republikeinse Volks Partij (CHP), zoals Onur Öymen, de militairen steunden tegen de AKP. Zelfs sommige liberale columnisten, zoals Taha Akyol op CNN Türk, vroegen het AKP-bestuur om ontslag te nemen, in plaats van de kant te kiezen van de democratisch gekozen regering tegen de dreigende generaals.
Het artikel van de FP zet dan de zaak van Ahmet Şık in een bepaald kader. Ik gebruik opzettelijk de term ‘in een kader zetten’ omdat de FP geen volledig beeld geeft van de vrijheid van meningsuiting in Turkije, maar alleen een of twee zaken belicht om zijn lezers te doen geloven dat elke criticus van de regering of de Hizmet-beweging gelijk naar de gevangenis wordt gestuurd.
Er zijn in Turkije vele problemen met betrekking tot vrijheid van spreken, vrije journalistiek, juridische processen, de neiging van de rechters om de kant van de staat te kiezen tegen vrijheden en rechten, hun gewoonte om verdachten gevangen te zetten, lange perioden van gevangenschap op te leggen, (kijk hierover naar het meest recente verslag van Fair Trials International [FTI] over het verschrikkelijke record van EU landen) enzovoorts. Wij hebben ook kritiek op deze kwesties en blijven de regering vragen om de wetgeving aan te passen in lijn met de EU acquis. Maar het volledige beeld vertelt ons ook dat Turkije de afgelopen tien jaar democratischer is geworden onder het bewind van de AKP, ondanks een aantal fouten en zijn Euromoeheid, waar niet alleen de AKP, maar ook de steeds rechtser wordende EU onder de leiding van Nicolas Sarkozy en Angela Merkel schuldig aan zijn.

Een ‘high profile gevangene’

Vela verwijst naar Şık als “de meest high-profile gevangene”, maar vergeet te melden dat hij high profile is geworden nadat hij gevangen was gezet. Ik lees al sinds drie decennia dagbladen, maar ik hoorde zijn naam pas nadat hij was vervolgd. Tijdens de vervolging was hij werkeloos en voor zover het publiek betrof was hij een onbekend individu. Er zijn een aantal high-profile critici van de Hizmet-beweging, zoals Mehmet Şevket Eygi die blijft schrijven dat de beweging een geheime overeenkomst heeft getekend met het Vaticaan om Turkije te kerstenen of Sjeik Haydar Baş in wiens media-uitingen Gülen wordt afgeschilderd als een geheime kardinaal van de paus. Er is ook Emin Çölaşan die schreef dat Gülen geen Arabisch kent, maar zomaar een aantal betekenisloze woorden mompelt en dat zijn “idiote” luisteraars denken dan dat hij Arabisch spreekt. Kranten zoals Cumhuriyet, Sözcü, Milli Gazete, Yeni Çağ, Yeni Mesaj, enzovoorts, zijn gevuld met anti-Gülen aantijgingen en er gebeurt niets met hen. Er zijn verschillende columnisten in de Doğan media groep die voortdurend de Hizmet-beweging of de AKP bekritiseren en zij kunnen gewoon doorgaan met het schrijven van deze zaken. De vitrines van boekenwinkels liggen vol met anti-Gülen boeken die beweren dat hij of een CIA agent is of een geheime Khomeini, enzovoorts. Sommige van deze boeken claimen zelfs dat Gülen een leger heeft. Trouwens, de boeken van Şık zijn gebaseerd op deze boeken die overal beschikbaar zijn en in feite bevat Şık’s boek dus niets nieuws. Verscheidene rivaliserende politie-eenheden binnen de politie hebben elkaar altijd uitgemaakt voor opvolgers van Gülen. Deze aantijgingen zijn allen gedocumenteerd in officiële verslagen maar de partijen konden niets bewijzen. Verschillende boeken zijn gepubliceerd over deze verslagen. Bijvoorbeeld, het boek van de columnist van Sözcü, Saygı Öztürk. Zijn boek is wat begrijpelijker dan dat van Şık. Er gebeurde niets met Saygı Öztürk en juist in tegenstelling tot alle beweringen verscheen hij in een discussieprogramma van Samanyolu TV, een TV-station van de beweging. Waarom zou de beweging die in honderdveertig landen opereert, mikken op een onbekende en werkeloze journalist die geen enkele invloed heeft en zijn internationale reputatie schenden? Alleen maar om een boek dat niets nieuws bevat?.
Vela schrijft dat de aanhangers van Gülen “zichzelf hebben gevestigd in topposities binnen de Turkse bureaucratie, politie kracht en rechtssysteem.” Maar er wordt niet gezegd dat dit alleen maar een aantijging is. Bovendien zijn er miljoenen mensen in Turkije die van Gülen houden en hem respecteren. Zouden zij niet bij de overheid mogen werken? Zijn zij geen volledige en gelijkwaardige burgers? Je kunt je afvragen waarom zelfs een van hen niet en public roept dat zij Gülen mogen. Daarna moet je je lezers vertellen dat in de bureaucratische oligarchie van dit land men nog steeds praktiserende moslims probeert te elimineren. Voormalig president Ahmet Necdet Sezer schakelde hulp in van de huishoudelijke medewerkers om te achterhalen of de vrouw van een kandidaat haar hoofd bedekte. Het is geen mythe dat ambtenaren de vuilnisbak controleerden van kandidaten om te kijken of ze alcoholische drank nuttigden. Als ze geen bier of wijn flessen vonden was dat een slecht teken. Ja, inderdaad hebben we nu de AKP-regering, maar wat zal er gebeuren wanneer de Nationalistische Bewegings Partij (MHP) en CHP blijven praten over wraak? Kortom, de oligarchie onderdrukt mensen zodat zij ervoor kiezen om hun religieuze, etnische en linguïstische identiteit te verbergen, dan draait ze zich om en beschuldigt hen, zeggende “als je iets verbergt, dan moet je wel een slecht persoon zijn”. Waarom bevraagt de FP niet hoe het komt dat in een land waar ongeveer dertig tot veertig procent van de mensen hun gebed verricht, er zelfs niet één militaire officier is die zijn gebed kan doen? Waarom informeert de FP zijn lezers niet over het boek van professor İskender Pala, Between Two Coups, over zijn persoonlijke levensverhaal waarbij hij onderdrukt werd in het leger nadat hij was ‘gesnapt’ tijdens de verrichting van het gebed in zijn kantoor en uiteindelijk hoe hij zonder proces en zonder pensioenrechten werd uitgezet. Er zijn nog duizenden andere voorbeelden zoals dat van hem.
Het artikel in de FP beweert dat dankzij de beweging Turkije een minder vrij land aan het worden is, maar zij benoemt noch verklaart het volgende ‘dilemma’: wanneer de beweging een hekel heeft aan vrijheden en kritiek, waarom is zij dan nog steeds de grootste voorvechter van toetreding tot de EU, transparantie en verantwoordingsplicht van de staat en van een nieuwe democratische grondwet?
Als de FP oprecht nieuwsgierig is naar de vrijheden in Turkije en een nauwkeurig verslag wil maken, waarom vragen ze dan niet de mening van de liberaal democraten, zoals Cengiz Çandar, Mehmet Ali Birand, Hasan Cemal, Taha Akyol, etc., en ook van Armeense intellectuelen, zoals Etyen Mahçupyan en Markar Esayan die telkens wanneer ze een behoefte zien, de regering bekritiseren en die geen deel uitmaken van de beweging of de Ergenekon-zaken.

Read more:
De boodschap die Fethullah Gülen stuurde aan Paus Johannes Paulus II

In aanloop naar een conferentie met het doel om de banden tussen de aanhangers van de huidige drie grote godsdiensten...

Close