Mensheid, wetenschap en globalisatie

Geschreven door Fethullah Gülen

Al het bestaande is geschapen om voor alle mensen vrucht te dragen. De aarde is voor de mensheid uitgedost. De hemel is als een koepel en de zon als een lamp die de wereld verlicht. Met uitzondering van de mens, vervult de gehele schepping zijn taak op nauwkeurige wijze en spreiden alle werelden die buiten het bereik van de mensheid liggen een absolute sereniteit, rust en vreugde ten toon. Ondanks de ontelbare objecten in de ruimte, overheerst een gevoel van sereniteit hun nimmer aflatende beweging en is er geen enkele verstoring of verwarring tussen hen te ontdekken. Hoewel de mensheid emoties, verstand en een bewustzijn heeft gekregen, zijn mensen toch nog in staat om deze universele vrede en harmonie te verstoren. Daar de mensheid meer dan enig andere soort de gevolgen van zijn eigen destructieve invloed ondervindt, zouden alle mensen zich met al hun wilskracht bij deze harmonie moeten voegen, de onderliggende redenen van deze rust en sereniteit moeten ontdekken en in overeenstemming daarmee handelen.

Ja, wij hebben de verantwoordelijkheid om de taken van het mens-zijn te vervullen. Als wij er, als gelovigen, op vertrouwen dat we op de goede weg zijn en voldoen aan de hieruit voortvloeiende imperatieven, dan hoeven wij ons geen zorgen te maken. Aangezien een op geloof, aanbidding en het dienen van de mensheid gericht leven, verschoond blijft van materieel gewin en status, kan deze opdracht niet door conflicten of politieke confrontaties beïnvloed worden.

In feite kunnen mensen op basis van hun menselijke aard verschillende gedachten en gedragingen hebben. De verantwoordelijkheid van het dienen van God houdt hen echter op het rechte pad. Daar de weg en de vereisten zijn vastgesteld, is het doel bekend: alles als een teken van Goddelijke Wijsheid beschouwen, naar de Goddelijke reden achter gebeurtenissen zoeken en daar lering uit trekken. Net als natuurkunde, scheikunde, astronomie, astrofysica en biologie – allemaal benamingen van God’s schepping in het universum – wetten kennen, zo kent ook geschiedenis wetten. God heeft deze wetten door middel van Zijn Profeten en Boeken aan ons kenbaar gemaakt. Daarom is elke gebeurtenis een boodschap van Hem, een licht op ons pad, een bron van vreugde in ons hart.

Negatieve gevolgen van technologische vooruitgang

Vanaf de renaissance heeft de mensheid op het gebied van wetenschap en technologie verbazingwekkende uitvindingen gedaan. Met name in onze tijd hebben de informatietechnologie en transport zich tot ongelooflijke snelheden ontwikkeld. Dit is een tijdperk van snelheid. Voor sommigen neemt de tijd tussen gedachte, actie en bestemming af naarmate afstanden kleiner worden. Zij bereiken hun doelen in korte tijd of worden onverwachts verhinderd deze te bereiken. Wellicht gaan we in de toekomst een wereld tegemoet, waarin gebeurtenissen te snel plaatsvinden. De voor- en nadelen van een dergelijke wereld kunnen we niet begrijpen en voorlopig blijven dit onderwerpen voor science fiction. Hoewel we volledig op God en Zijn rechtvaardigheid vertrouwen, moeten we toch toegeven dat zulke vooruitzichten ons doen huiveren.

Wetenschap en technologie

Wetenschappelijk onderzoek, de wonderen der beschaving en de resultaten van technologische innovatie verdienen onze lof. De vraag is echter of snelheid en globalisatie, het product van zoveel inspanning en intellectueel streven, voor een hoger doel ingezet kunnen worden. Of tijd en ruimte, die iedere dag meer en meer in elkaar geperst worden, een verhevener doel kunnen dienen. Of zijn het eindpunten en doelen in en op zichzelf geworden, die de materiële verbetering van hun patenthouders dienen? Als het onthullen van de diepste geheimen en kennis over elke stad op aarde belangrijker is dan onze morele waarden en behoeften, zou een wereld zonder al deze vooruitgang, maar waarin mensen veel gelukkiger zouden zijn, dan niet wenselijker zijn?

Hoewel wetenschap en technologie nooit de eerste levensbehoeften van de mensheid zijn geweest, moeten ze niet ten gunste van bepaalde idealistische filosofieën verworpen worden. Dit zou namelijk op zijn hoogst een utopische verwerping zijn. Wat hier belangrijk is, is wie de wetenschap en technologie beheerst en welke doelen worden nagestreefd. In handen van een paar onverantwoordelijke individuen kan wetenschap de wereld in een hel veranderen, terwijl nog nooit iemand gewond is geraakt door een wapen in de handen van een engel. Zolang ze menselijke waarden dienen, vrede en geluk brengen, bijdragen aan internationaal evenwicht en de materiёle en spirituele problemen van de mensheid helpen oplossen, zijn wetenschap en technologie wenselijk. Als ze van deze doelen afwijken en slechts het belang van een paar mensen dienen, is de wereld beter af zonder.

Wetenschap en technologie dienen vanuit dit perspectief geëvalueerd te worden. Welk doel dient de wetenschap vandaag? Bevordert het verheven idealen als betere relaties tussen verschillende volkeren en landen, wederzijds respect, liefde, begrip en het achterhalen van de waarheid? Of leidt het tot nog meer misleiding, corruptie, laster, het opsporen van elkaars fouten, het schenden van elkaars privacy; of tot kapitaalzucht en machtswellust?

Als wetenschap en technologie negatieve drijfveren dienen, zullen zij een wereldwijde nachtmerrie veroorzaken. Als de globalisatie op deze ontwikkelingen wordt gebaseerd, zal het een vierde van de wereldbevolking aan drinkwater ontbreken, zal de verspreiding van ziektes toenemen, gezondheidszorg niet meer dan een industrie worden en de wereldwijde vervuiling verergeren. Een aanzienlijk deel van de wereldbevolking zal van democratische rechten verstoken blijven en terrorisme zal wereldwijd de overhand krijgen.

Beginselen van het sociale leven

De beginselen van het sociale leven bestaan uit vier aspecten: religie, wetten, morele waarden en macht.

Een samenleving zonder religie zal niet lang stand houden of anderen tot nut zijn. In wezen is religie een verschijnsel dat onafhankelijk van ons is vastgesteld en tot een deel van ons leven is gemaakt. Daardoor is het een doorslaggevend element dat in onze materiёle en spirituele behoeften voorziet en ons persoonlijke en sociale leven vormt.

Religie speelt ook een belangrijke rol bij het bepalen van de wetten die ons leven vormgeven. Wetten vormen geen doel op zich. Hun waarde hangt af van de mate waarin ze individuen en de samenleving dienen. Om een gezonde maatschappij tot stand te brengen, mogen wetten niet in strijd zijn met de natuur en de wetten der schepping. Daarnaast dienen ze rekening te houden met de religie, geschiedenis, sociologie en antropologie van het land. Als dit niet het geval zou zijn, zouden de wetten niet overeenstemmen met de beginselen van het land en eerder schadelijk dan bevorderlijk zijn voor de samenleving.

Bij het vastleggen van wetten is het belangrijk om volledige kennis over de mensheid te hebben, de wezenlijke aard van mensen in ogenschouw te nemen, hun behoeften en manieren om daaraan tegemoet te komen te begrijpen en de interpersoonlijke relaties en dynamiek van het deel uitmaken van de samenleving te analyseren. Hoewel wilskracht een rol speelt bij de toepassing van de wet, speelt religie ook een belangrijke rol. Een belangrijk onderdeel van religie is het geloof in het bestaan van een Oppermacht die voortdurend van onze intenties, gedachten en handelen op de hoogte is. Zodoende leert religie ons dat we, zelfs wanneer we de wet weten te omzeilen en de negatieve consequenties van onze wandaden in dit leven weten te ontlopen, we in het hiernamaals alsnog ter verantwoording zullen worden geroepen.

Religie en de morele waarden die daar de basis van vormen, zijn door de geschiedenis heen door breed geaccepteerd en staan los van tijd en plaats. De invloed van morele waarden op een individu hangt af van de religieuze overtuigingen die iemand heeft en de manier waarop deze worden nageleefd. Bovendien spelen ze een belangrijke rol in de opvoeding van mensen, het handhaven van de wet en de hiermee samenhangende positieve ontwikkelingen. Het argument dat religie en morele waarden geen deel uitmaken van ontwikkelde samenlevingen is een misvatting aangezien ook in veel ontwikkelde landen mensen hun religie in hoge mate zijn toegewijd.

Ondanks de meer dan 200 jaar oude wereldwijde erosie van religieuze waarden, wenden mensen zich opnieuw tot de religie. In veel ontwikkelde landen hebben leiders affiniteit met religieuze waarden die niet altijd wordt gedeeld door grote groepen van de bevolking zelf. Hoewel deze landen seculier zijn wordt religie in het algemeen niet beheerst of misbruikt voor eigen doeleinden. Daarnaast kan religie indirect invloed hebben op de binnenlandse en buitenlandse politiek.

Zelfs westerse historici menen dat het christendom het belangrijkste element bij de vorming van de Westerse moderne sociale structuur is geweest. Volgens hen heeft het christendom altijd een belangrijke rol gespeeld bij het vaststellen van wetten, religieuze feestdagen, publieke gebeden en vele andere aspecten van het sociale en politieke leven.

Macht is een ander zeer belangrijk aspect van het sociale leven, omdat men zonder macht geen wetten kan opleggen en geen interne en externe veiligheid kan realiseren. Macht is en mag echter nooit een doel op zich worden. Het is alleen van waarde zolang het de wet, gerechtigheid en rechtschapenheid dient.

De mensheid staat nog steeds voor een reeds lang bestaand probleem: wat moet er gebeuren wanneer het individualisme alle waarden overheerst, racisme universele waarden overschaduwd en internationale geschillen door macht worden beslist? Wanneer problemen alleen met zuiver macht worden benaderd, kunnen we niet van rationaliteit en rechtvaardigheid spreken. Macht is een potentiële kracht, die, wanneer wijs gebruikt, bepaalde problemen op kan lossen. Wanneer macht door emoties wordt aangedreven, wordt het een schadelijk instrument. Wat Alexander de Grote deed duizelen, de begaafdheid van Napoleon vernietigde en Hitler in een monster veranderde, was de waanzin om rechtvaardigheid door macht te vervangen. Het ziet ernaar uit dat onze huidige problemen zullen voortduren, totdat de machtigen besluiten zich tot rechtvaardigheid te keren en de mensen rechtvaardig recht zullen spreken, terwijl ze boven hun dagelijkse beslommeringen uitstijgen.

Bevat de Koran alles?

1. Omdat de Koran een boek is dat de mens en het universum beschrijft, bevat de Qur’an ‘alles’. De Tekst verklaart:

‘Bij Hem zijn de sleutels van het Verborgene. Alleen Hij kent ze. Hij weet wat er op het vasteland en wat er in de zee is. Er valt geen blad of Hij weet het en er is geen zaadkorrel in het duister van de aarde, niets vochtigs en niets droogs of het staat in een Duidelijk Boek.’ (Al-An’am, 6. 59)

Ibn Mas’ud zegt dat de Qur’an informatie geeft over alles maar we zijn daarom niet in staat om alles wat de Qur’an bevat, ook op te merken. Ibn Abbas, bekend als de Uitlegger der Qur’an en de Geleerde van de Ummah, verzekert dat indien hij de teugel van zijn kameel zou verliezen, hij die met de hulp der Qur’an zou kunnen terugvinden. Jalal al-Din al-Suyuti, een belangrijke geleerde uit het 15e eeuwse Egypte, legt uit dat alle wetenschappen en takken van kennis in de Qur’an kunnen worden gevonden.Zoals bekend, is de Qur’an een boek van gemiddelde omvang en het maakt bovendien, om verschillende redenen gebruik van herhalingen en terugverwijzingen. Hoe kan het dan alles bevatten wat we nodig moeten weten over leven, wetenschappen, gedrag, schepping, het verleden en de toekomst enz.?

Voor we overgaan naar een uitleg van deze belangrijke kwestie, moeten we verduidelijken dat, om te kunnen leren uit de Qur’an, men op onderricht moet voorbereid zijn. De Qur’an richt zich op alle tijden en ruimtes en op alle niveaus van begrip: van psychologen tot filosofen en sociologen, van fysici tot biologen, van rechtsgeleerden tot traditionalisten en van spirituele leiders tot opvoeders. Een Qur’an student moet aan verschillende voorwaarden voldoen: eerst en vooral; een vast geloof in de Qur’an hebben en dit met uiterste inspanning in het dagelijks leven toepassen. Ten tweede; vermijden van zonden, zoveel mogelijk. Ten derde; de Qur’an verklaart dat:

‘Een mens heeft slechts hetgeen waarvoor hij zich inspant’ (En dat de mens niet meer kan krijgen dan hetgeen waarnaar hij streeft)(al-Naim, 53;39)

Dit betekent dus dat een student, zoals een ervaren diepzeeduiker en verkenner, die ‘naar koraal zoekt’, duikt in de ‘oceaan’ van de Qur’an en, zonder verveling noch vermoeidheid, verder gaat met zoeken gedurende zijn hele leven. Ten vierde; het begrijpen van de Qur’an vergt een goed begrip van de Arabische taal en voldoende kennis van al de religieuze en natuurlijke wetenschappen. Een goed verstaan vergt dus de samenwerking van wetenschappers uit alle gebieden van natuurlijke en sociologische wetenschappen met religieuze geleerden-experts in Qur’an commentaar, Hadith, fiqh (rechtsspraak), theologie en spirituele wetenschappen. Ten vijfde; Tijdens het opzeggen en studeren moet een Qur’an student zich zien als de eerste tot wie de Qur’an werd gericht en bewust zijn van het feit dat elk Qur’an vers zich rechtstreeks tot elke student richt. Als we bijvoorbeeld de verzen beschouwen die over voorbije gebeurtenissen handelen of de verhalen over Profeten en hun volkeren, als slechts een verslag van, voor de rest onbelangrijke, gebeurtenissen: dan kunnen we uit de Qur’an niets leren. We zouden moeten leren dat met al deze verzen, de Qur’an ons direct aanspreekt en onszelf beschrijft, tot zelfkennis aanspoort.

2. Volgens de eigen natuur, plaats, waarde en betekenis in het bestaan, heeft alles een plaats op zich in de Qur’an:

a. De Qur’an bevat niet alles in dezelfde mate. De Qur’an streeft 4 doelstellingen na: Het bestaan en de eenheid van God verduidelijken, het Profeetschap, de lichamelijke verrijzenis en de inspanning op het eren van God en het nastreven van rechtvaardigheid. Om dit te bereiken wijst de Qur’an ons op Gods daden in het universum. Zijn weergaloze kunst uit zich door de schepping, de realisaties van zijn Namen en Kenmerken en de schitterende perfecte orde en harmonie in het bestaan. Ook vermeldt het zekere historische gebeurtenissen, bepaalt de regels van persoonlijk en sociaal goed gedrag en moraliteit en de principes van een gelukkig, harmonieus sociaal leven. Het legt ook uit hoe we onze schepper moeten eren en wat we moeten doen om Hem gunstig te stemmen. De Qur’an vermeldt ook dikwijls het leven in het Hiernamaals en legt uit hoe we dit geluk kunnen bereiken en gered kunnen worden van eeuwige straf.

b. Het eerder vermelde vers, al-An’am, 6.59, stelt dat alles, nat of droog, hierin wordt gevonden. Is dat echt zo? Ja, maar niet iedereen is in staat om alles op te merken daar de dingen op verschillende niveaus worden vermeld. Vermelden van dingen is niet de belangrijkste taak van de Qur’an, zoals is uitgelegd. Alle dingen worden vermeldt, ofwel in de vorm van ‘zaden’ of kernen of samenvattingen, of als principes of tekens. Zij worden impliciet of expliciet vermeld, als suggesties of vage vermeldingen. Wélke vorm wordt verkozen, hangt af van de gelegenheid, op een manier die de doelstellingen van de Qur’an past en in verbinding met de vereisten van de context. Bijvoorbeeld:

Door de technische vooruitgang van de mens, zijn er wonderlijke realisaties zoals vliegtuigen, elektriciteit, motorvoertuigen, radio en telecommunicatie gekomen en hebben een zeer belangrijke plaats ingenomen in het materiële leven van de mensheid. Omdat de Qur’an, in alle wijsheid, zich richt tot de hele mensheid, negeert de Qur’an dit niet en vermeldt deze zaken op 2 manieren:

Eerst, zoals verder uitgelegd, in de mirakels der Profeten.

De tweede, in verband met zekere historische gebeurtenissen. Dit betekent: de wonderen der menselijke beschaving hebben niét meer recht om in de Qur’an vermeld te worden dan natuurlijke wonderen. Een verwijzing of impliciete vermelding volstaat. Bijvoorbeeld, zoals Said Nursi vermeldt (The Words-De Woorden, 1, Kaynak Yayinlari, Izmir, 1997, P 342-3)

Als een vliegtuig, door mensen gemaakt, zich tot de Qur’an zou richten met de woorden: ‘Geef me het recht om te spreken en een plaats in Uw verzen.’ dan zou zeker het luchtschip van de Hemelse, Goddelijke sferen -maan, aarde en andere planeten- antwoorden, namens de Qur’an: ‘Gij moogt hier een plaats innemen, overeenkomstig uw belang! Als de duikboten een plaats zouden vragen bij de Qur’an verzen, dan zouden de duikboten van de Qur’an diepte, – de hemellichamen die ‘zwemmen ‘ in de uitgestrekte oceaan van de hemel- zeggen: ‘Uw plaats naast ons is té klein om te worden opgemerkt! Als de schitterende, sterachtige elektrische lampen het recht zouden vragen om in de Verzen te worden opgenomen, dan zouden de elektrische lichten van de ruimte -bliksem, meteoren en de sterren die het gelaat van de hemel versieren, zeggen:

‘Gij hebt het recht om vernoemd te worden in de Qur’an in verhouding tot het licht dat gij geeft.’ Als de wonderen van de menselijke beschaving het recht zouden vragen om bij de Qur’an verzen te worden opgenomen, met betrekking tot de verfijning en kunstigheid die zij vertegenwoordigen, dan zou één enkel vlieg hen antwoorden: ‘Zwijg asjeblieft! Gij hebt minder rechten dan één van mijn vleugels. Want als alle fijne kunsten en schitterende instrumenten, door de mens gemaakt, werden samengevoegd, dan zouden ze niet zo wonderlijk en schitterend zijn als de fijne kunst en de delicate delen waaruit mijn kleine lichaam is samengesteld. Het vers:

‘Waarlijk, zij waarop gij U beroept zullen nooit zelfs maar een vlieg scheppen, al spannen ze allemaal samen om dit te doen. Alleen God kan dit en zal u doen zwijgen.’ (S22, A73)

c. De levensvisie en de wereldvisie van de Qur’an zijn helemaal verschillend van de moderne visies. Volgens de Qur’an is de wereld een gastenverblijf. De mens is een gast met vele verplichtingen en verblijft hier slechts een korte tijd. Aan de mens wordt de voorbereiding van het eeuwige leven opgedragen, de dringendste en belangrijkste plichten gaan voor. Daarom is hetgeen werd ontworpen voor wereldse doeleinden, weinig nuttig in de eredienst aan God. Dit is immers gebaseerd op de liefde voor de waarheid en het Hiernamaals en daarom zal het, door de geestelijke waarde, een plaats krijgen in de Qur’an.

Nog een reden waarom de Qur’an niet alles expliciet vernoemt wat de mens nodig heeft voor het geluk in deze wereld, zoals de verrijkingen van wetenschap en technologie, is deze:

Religie is er voor onderzoek; een test en een beproeving, door God geschonken, zodat in het veld van competitie de verheven geesten en de lage geesten van elkaar worden onderscheiden. Ruwe materialen worden in het vuur geworpen zodat diamant en steenkool, goud en aarde, van elkaar worden gescheiden. Zo ook wordt in het ‘testveld’ van het leven de Goddelijke voorschriften gebruikt om bewuste wezens te testen en hen te laten wedijveren zodat het kostbare ‘erts’ in de ‘mijn’ der menselijke mogelijkheden gescheiden kan worden van het afval. Omdat de Qur’an naar de mens werd gestuurd om te worden vervolmaakt door beproeving in dit aardse verblijf, zal die zeker alleen verwijzen naar de toekomstige gebeurtenissen in deze wereld. Iedereen zal hiervan op het gepaste moment getuige zijn. De deur der rede zal opengaan overeenkomstig de waarde der argumenten. Indien deze expliciet waren vermeld, dan zou het doel der test weggevallen zijn. Dan zou de Waarheid der Goddelijke verplichtingen of voorstellen even vanzelfsprekend geweest zijn als de verschijning van sterren aan de hemel. Dan zou er alleen maar bevestiging mogelijk geweest zijn. Geen wedijver meer, geen test of beproeving zouden nog zinvol zijn. De steenkool en de diamant zouden dezelfde geest hebben en samen blijven en niet onderscheiden worden.

Nogmaals: de Qur’an richt zich tot allen en altijd, op elk begripsniveau. Het is de gewone gang van zaken in elke gemeenschap en in elk tijdperk, dat de overgrote meerderheid der mensen omvat. Om dus iedereen naar de waarheid te leiden en naar de basisbehoeften, volgt de Qur’an een stijl en taal, die door iedereen kan begrepen worden. Zoals een mens zonder intellectuele vorming uit de Qur’an kan leren, zo is dit ook mogelijk voor geleerden, om het even welke hun specialiteit is. Daarom ook gebruikt de Qur’an meestal een symbolische taal en regelmatige verwijzingen naar vergelijkingen, allegorieën, metaforen en parabels:

‘Zij die goed geleerd zijn door de verzen’ (Al-Imran 3.7) weten hoe ze de Qur’an moeten benaderen en er uit leren en besluiten dat de Qur’an het Woord van God is.

Als de Qur’an moderne wetenschappelijke en technische ontdekkingen had vermeld, dan zouden de mensen uit vroegere tijden dit niet hebben begrepen en op die manier de betekenis hebben gemist van belangrijke verzen uit de Qur’an. Bovendien evolueren wetenschappen voortdurend en wat vandaag waar wordt genoemd is dat morgen niet meer, of omgekeerd.

d. God Almachtig heeft de mens begiftigd met intellectuele capaciteiten en in vele Qur’an verzen wordt de mens aangespoord om deze capaciteiten te gebruiken om de natuur en de gebeurtenissen te bestuderen. Als de Qur’an dan moderne ontdekkingen had vermeld, van alles wat kan ontdekt worden, dan zou het zinloos geweest zijn dat de mens werd geschapen op de best mogelijke manier, met vele capaciteiten. Ze zouden niet kunnen worden gebruikt of verbeterd.

e. Als de Qur’an alles expliciet zou vermelden wat we wensen te bereiken, dan zou het een Boek geweest zijn met Honderdduizenden bladzijden, onmogelijk om volledig te kennen om eruit te leren en om spirituele verlichting te bereiken. Het zou ook moeilijk voorleesbaar zijn en dit is in tegenstrijd met het doel van de Openbaring en de bedoeling van de inhoud.

Voorbeelden van verwijzingen in de Koran naar wetenschappelijke feiten en ontwikkelingen

 

De Qur’an zinspeelt op technologische vorderingen en duidt hun verste ontwikkeling aan, naast andere methodes, door de mirakelen van de Profeten te beschrijven. Het moedigt de mens aan om in de lucht te vliegen en verwijst stilzwijgend naar het feit dat op een dag de mens in staat zal zijn om ruimteschepen en vliegtuigen te vervaardigen, door het vers:

‘En aan Salomon (onderwierpen Wij) de wind; de beweging in de ochtend is gelijk aan de reis van een maand, en de beweging in de avond is gelijk aan de reis van een maand.’ (al-Saba’ , 34.12)

Het nodigt de man ook uit om de oplossing te zoeken voor elke ziekte, in het vers:

‘(Jezus zegt): Ik zal ook de blinde en de melaatse genezen en de dode tot leven opwekken, bij de goedkeuring van God’ (Al Imran, 3.49)

Dit duidt aan dat op een dag de mens zal in staat zijn om alle ziekten te genezen in die mate dat mensen zullen denken dat de dood niet langer het leven zal beëindigen. Door het vers, ‘Toen sprak hij, die kennis had van het Boek:

‘Ik zal het ( de troon van de koningin van Yemen) tot U brengen (naar Salomon in Jeruzalem) zelfs voor uw oogopslag naar u terugkeert. (Al Naml, 27.40)

De Qur’an voorspelt dat op een dag afbeeldingen, of zelfs de dingen zelf, in één ogenblik zullen worden overgebracht doorheen kennis van het Heilige boek van het universum juist zoals een man die kennis bezit van het boek der Goddelijke Onthulling in staat zal zijn om dingen aan te brengen, van op een lange afstand, ‘voor zijn oogwenk naar hem terugkeert’.

De Qur’an laat ons ook symbolisch weten dat het mogelijk kan worden om de moordenaar van een persoon te identificeren door enkele cellen uit zijn lichaam te nemen op het ogenblik van de dood; door te vertellen dat de moordenaar in de tijd van de Profeet Mozes, vzmh, werd gevonden door het slachtoffer te treffen door een deel van een koe die de kinderen van Israël moesten slachten, op bevel van God de Almachtige (Al- Baqara, 2. 67-73)

We kunnen hier slechts enkele voorbeelden aanhalen, uit de Qur’an om deze beweringen te illustreren:

1. De Schepper, die alle dingen ziet en hoort, van voor het begin der schepping tot na het einde der tijden, vestigt onze aandacht op het feit dat, algemeen gesproken , de toekomst het tijdperk der kennis en der informatie zal zijn en dat het als een natuurlijk gevolg hiervan, ook een tijdperk van geloof en religie zal zijn.

‘Weldra zullen Wij Onze tekens tonen aan de verste horizonten, én in hun eigen zielen. Tot het voor hen duidelijk wordt dat dit de waarheid is. Volstaat het niet dat uw Heer de Getuige is van al deze dingen?’ (S41, A53)

Vanaf de allereerste dagen der Islam hebben Sufi’s dit vers aangenomen en als verwijzing gebruikt als een teken en verzekering van de spirituele wijsheid waar zij naar streefden. Maar het vers kan ook gelezen worden vanuit het standpunt over de vooruitgang van wetenschappelijke kennis sinds de Openbaring. Deze vooruitgang is in zeer belangrijke mate te danken aan Moslimgeleerden en wetenschappers. Het feit zelf van de Openbaring van dit vers, wordt als een wonder beschouwd.

Alles wat binnen het bereik van het menselijk denken ligt en het wetenschappelijk onderzoek, kan slechts de éénheid van de Schepper bevestigen. De ware natuur en het verband tussen microkosmos en macrokosmos wordt dan verder onthuld en beter begrepen.

Als we dit punt verduidelijkt zien in honderden beschikbare boeken dan zien we dat de betekenis van de Openbaring het volledig begrijpen nadert. Zelfs nu reeds voelen we dat we binnenkort zullen horen en kunnen begrijpen, de duizenden getuigenissen en lofprijzingen aan God door zovele tongen der natuur.

‘De zeven hemelen en de aarde, en alles wat deze bevatten, eren Gods Glorie. Er is niets wat Hem niet prijst. En toch begrijpt gij nog steeds niet hoe al deze wezens God eer betonen.. Waarlijk, Hij is de Dikwijls-Aankondigende, Meest-Vergevingsgezinde.’ (S17, A44)

Wat we nu reeds begrijpen van het belang van dit vers is niet verwaarloosbaar. De kleinste atomen, zowel als de grootste sterrennevels, spreken tot ons in hun eigen taal, van hun onderwerping aan de Ene God en hun eerbetoon aan Hem. Nochtans zijn er maar weinig mensen in staat deze lofbetuigingen te beluisteren en te begrijpen. De eerlijke Moslims die aan alle volkeren der aarde deze lofbetuiging aan God kenbaar maken, zijn weinig talrijk, verspreid en zwak.

2. Wat de Qur’an onthult over de vorming en de ontwikkelingsfazen van een embryo in de baarmoeder, is treffend door de juistheid:

‘O mensheid! Indien gij twijfels had over de Heropstanding, weet dan dat Wij u hebben geschapen uit stof; daarna uit zaad; daarna uit een bloedgevuld weefsel, vervolgens uit een klomp vlees die gedeeltelijk gevormd was en gedeeltelijk niet, zodat Wij aan u kunnen duidelijk maken wat Wij willen.’ (S22, A5)

In een ander Vers is de ontwikkeling geschetst en uitgelegd met meer details en worden de verschillende ontwikkelingsfasen duidelijker benadrukt:

‘Mens!, Wij schiepen uit een essentiële vorm van klei. Dan hebben we hem als een druppel zaad in een rustplaats gezet, stevig bevestigd. Dan hebben we dit zaad, sperma, in een weefsel van samengeklonterd bloed omgevormd en maakten hier een klomp (embryo) uit. Dit voorzagen we van beenderen en bekleedden deze met spieren en vlees. Tenslotte ontwikkelden we dit tot een nieuw, onderscheiden en individueel, wezen. (S23, A12-14)
‘Hij maakte U in de lichamen van uw moeders, in verschillende stappen, één na één, in drie sluiers van duisternis.’ (S39, A6)

Deze Qur’an zin kan worden uitgelegd als; de drie sluiers van duisternis zijn het parametrium, het miometrium en het endometrium. Dit is dus een nauwkeurige aanduiding van de drie vliezen die de drie water-, hitte- en lichtbestendige membranen omgeven: namelijk amnion, corion en de binnenwand van de baarmoeder.

3. Wat de Qur’an heeft gezegd over melk en de productie ervan, is zo briljant als de drank zelf is. En het begrijpen van deze beschrijving is ook reeds een zegen.

‘Waarlijk, in het vee zult gij ook een duidelijk teken zien.; Van wat uit hun lichamen komt, tussen bloed en uitwerpselen, hebben Wij voor u melk gemaakt, een zuivere en aangename drank voor wie dit drinkt.’ (S16, A66)

De Qur’an vertelt het proces van de melkvorming in opmerkelijke details. Het verteringsgedeelte is wat als voedsel wordt opgenomen, een tweede proces is de uitzuivering in de klieren. Melk is een aangenaam en volledig dieet voor de mens, toch is het slechts een dierlijke uitscheiding, zoals de andere uitscheidingen van het lichaam, zo nutteloos als het bloed dat wordt uitgescheiden van de kostbare bloedsomloop in het lichaam.

4. De Qur’an heeft onthuld dat alle schepsels in de natuur per 2 zijn geschapen.

‘Eer aan God, die alles in paren schiep, van wat de aarde voortbracht, van zichzelf, en van wat niet is gekend.’ (S36, A38)

Elk wezen heeft zijn partner of tegenhanger, tegengesteld of aanvullend. Het aanvullend karakter der geslachten in mens, dier en sommige planten is sinds lang gekend. Maar wat betekent: ‘de paren in alle dingen, ook wat niet is gekend’? Dit kan verwijzen naar een hele verscheidenheid van eenheden, bezield en niet bezield. In de subtiele krachten en principes van de natuur, bezield en onbezield,, levend en levenloos, zijn er vele soorten ‘paren’. Alle dingen, van atomen tot wolken, bestaan in paren. Dit wordt door onze moderne instrumenten bevestigd.

5. De Qur’an verteld, in het eigen unieke taalgebruik, van de eerste schepping en de levende vormen erin:

‘Weten de ongelovigen dan niet, en zien zij niet, dat de hemelen en de aarde als één massa werden samengevoegd vooraleer wij hen splitsten? Uit water werd elk leven wezen gemaakt. Zullen zij dan niet tot geloof komen? (S21, A30)

Het betoog in de Qur’an is duidelijk en overtuigend. Het zou niet moeten geconfronteerd worden met de verschillende hypothesen die worden uitgesproken over het eerste materiaal in de schepping. Het kan een ‘ether’ of een grote wolk zijn, een sterrennevel, een massa heet gas of nog iets anders. De Qur’an stelt ook dat alle levend wezen uit water werd geschapen. De Schrift maakt zich er geen zorgen over of deze unieke levensbron tot stand kwam als een resultaat van gassen en dampen of dat het op een andere manier gebeurde; of deze gassen later condenseerden en als regen terugvielen, zee en oceaan vormden en zo een geschikt milieu en voorwaarde schiepen waaruit het leven zich verder kon ontwikkelen; daarmee houdt het Schrift zich dus niet bezig. Dit Qur’an vers stelt expliciet en zonder twijfel dat het universum één enkel mirakel van schepping is. Alles in het universum maakt deel uit van dit mirakel en draagt de tekens van deze deelname. Alles is met elkaar verbonden, zoals de bladeren in sommige massieve bomen die verschillend zijn maar op elkaar lijken en allen herleidbaar zijn tot dezelfde wortels. Dit vers benadrukt dus ook de levenskracht en betekenis van water dat driekwart van de massa van de meeste levende wezens uitmaakt.

6. De zon heeft een speciale en betekenisvolle plaats in de schepping. De Qur’an onthult het belangrijkste aspect ervan in juist 4 Arabische woorden waarvan de volle betekenis niet gemakkelijk kan worden uitgelegd:

‘En de zon loopt zijn baan (mustaqarr) die er voor is vastgelegd. Dit is Zijn voorschrift, de Verhevene in Macht, de Alwetende.’ (S36, A36)

In feite betekent ‘mustaqarr’ hier een welbepaald traject in de ruimte of een bepaalde plaats van rust of beweging, zowel als een in de tijd vastgelegde route. Er word ons duidelijk gemaakt dat: niet alleen loopt de zon een vastgelegd traject, maar het beweegt zich ook naar een bepaald punt in het Universum. Ons zonnestelsel: zon, planeten en manen, beweegt zich, zoals we nu weten, naar het sterrenbeeld Lyra met een snelheid die we ons nauwelijks kunnen voorstellen. Elke seconde komen we 10 mijl dichterbij, bijna een miljoen mijl per dag. Onze aandacht wordt ook getrokken door het feit dat als de zon de voorgeschreven taak heeft beëindigd, ze een bevel zal gehoorzamen en tot rust zal komen. Zo groot is de rijkdom der Qur’an dat vele waarheden kunnen verteld worden in zo weinig woorden. Hier worden in slechts 4 woorden, vele vaag gekende dingen toegelicht. Nochtans is de Qur’an 14 eeuwen geleden geopenbaard toen de mensen meestal nog geloofden dat de zon elke dag een baan om de aarde doorliep.

7. Nog een inspirerende en goed verwoorde uiting van de Qur’an, betreffende de uitdeining of expansie van het heelal in de ruimte is de volgende: (de Arabische Tekst gebruikt slechts 4 woorden, origineel):

‘En het firmament: Wij construeerden het met kracht en bekwaamheid en wij laten het uitdienen.’ (S51, A47-48)

Dit Vers onthult ons dat de afstand tussen hemellichamen (ruimte) toeneemt en dat het universum uitdeint. In 1922 beweerde de astronoom Hubble dat alle melkwegen (sterrennevels) behalve de 5 die zich het dichtste bij de aarde bevonden, zich van ons verwijderen aan een snelheid die evenredig is met hun afstand tot de aarde. Volgens Hubble beweegt een sterrennevel die een miljoen lichtjaar is verwijderd, zich van ons weg aan een snelheid van 168 km/jaar. Een die 2 maal zo ver weg is, beweegt zich dubbel zo snel van ons weg, enz. Le Maitre, een Belgische wiskundige en priester stelde later een theorie voor die hij ook ontwikkelde, namelijk dat het universum uitdeint. Om het even hoe mensen die realiteit uitdrukken en of de cijfergegevens van Hubble juist zijn of niet, of de snelheid van verwijdering verandert of niet, De Openbaring is duidelijk over het verschijnsel in de algemeenheid en het karakter zelf.

8. We hebben enkele aanduidingen gekregen in de Qur’an van de onzichtbare werking van wat we nu de wetten der natuurkunde noemen, zoals aantrekking en afstoting, rotatie en omkering in het universum.

‘Allah is Hij, Die de hemelen heeft doen verrijzen zonder pilaren die gij kunt zien.’(S13, A2)

De hemellichamen, van individuele manen tot volledige zonnestelsels bewegen ordelijk, evenwichtig en harmonieus. Zij zijn in deze ordening bijeengehouden door zuilen van het onzichtbare soort. Sommige hiervan zijn afstoting of middelpuntvliedende kracht.

‘Hij houdt de hemel in stand zodat die niet kan neerstorten op de aarde tenzij met Zijn toestemming.’ (S22, A65)

Door dit vers begrijpen we dat de hemellichamen op elk moment op arde kunnen neerstorten indien God dit niet zou verbieden. Dit is een onderdeel van de universele gehoorzaamheid aan Gods Woord, dat in de taal der hedendaagse wetenschap wordt uitgelegd als het evenwicht tussen middelpuntvliedende en middelpuntzoekende krachten. Het is van groot belang dat we ons verstand op die gehoorzaamheid richten en op de Goddelijke Genade waardoor het universum in een betrouwbare beweging wordt gehouden. Dit is belangrijker dan of mensen geloven dat de theorieën van Newton dan wel Einstein de beste beschrijving zijn van de wiskundige en de mechanische aspecten van deze gehoorzaming.

9. Er is een vers in de Qur’an dat volgens sommige commentatoren een verwijzing inhoudt van de reis van mensen naar de maan, vroeger een vér verwijderde droom, die nog niet zo lang geleden realiteit werd.

‘Bij de volle maan! Zeker zult gij reizen van ‘toneel (toestand)’ naar ‘toneel (toestand)’.’ (S84, A18-19)

Vroegere commentatoren verstonden dit vers helemaal anders. Zij lazen dit figuurlijk, in verband met het spirituele leven van de mens dat als een opstijgen van de ene plaats naar de andere plaats werd begrepen, van de ene naar de andere hemel. Anderen begrepen dit vers als een verwijzing naar verandering in het algemeen, van de ene naar de andere toestand. Door de loop der tijden heen, probeerden latere schriftgeleerden van de Qur’an de betekenis in een ontwijkende vorm te zetten omdat de letterlijke betekenis niet overeen kwam met wat zij als een zekerheid beschouwden, gezien hun kennis over de toenmalige mogelijkheid om dergelijke grote afstanden te overbruggen. Maar in feite is de beste verklaring van de woorden die de eed volgen (Bij de volle maan!), gezien de context van dit vers, die van een echte reis naar de maan, letterlijk of figuurlijk, bedoeld.

10. De woorden in het Boek over de geografische vorm van de aarde en de veranderingen in die vorm zijn bijzonder interessant:

‘Zien zij niet hoe Wij geleidelijk aan het land van zijn buitenste grenzen laten inkrimpen? Zijn zij het dan die de overwinnaars zullen zijn?’ (S21, A44)

De verwijzing naar het inkrimpen van de grenzen kan een aanduiding zijn van het nu bekende feit dat de aarde aan de polen is samengedrukt. Eerder dan een verwijzing naar erosie van bergen door de wind en de regen, of van erosie der stranden door de zee of van het oprukken der woestijn op het land dat door de mens was vruchtbaar gemaakt.

Op een moment dat de meeste mensen geloofden dat de aarde vlak en onbeweeglijk was, onthulde de Qur’an in verschillende verzen, expliciet en impliciet, dat de aarde rond is. Nog meer onverwacht is het dat de Qur’an zegt dat de precieze vorm van de aarde meer op een (afgeplat) struisvogelei lijkt dan op een bolsfeer.

‘Daarna vormde hij de aarde als een ei, van waaruit Hij het water en de weiden deed ontspringen.’ (S79, A30-2)

Het werkwoord in het Arabisch (daha) betekent: vormen als een ei. De afgeleide naamsvorm (dahia) wordt nog steeds gebruikt om een ei aan te duiden. Omdat het wetenschappelijk feit in die tijd voorkwam als strijdig met de zintuiglijke waarneming, begrepen sommige geleerden de betekenis van het woord verkeerd, namelijk als ‘uitgerokken’, misschien omdat ze vreesden dat de letterlijke betekenis moeilijk begrijpelijk en daardoor misleidend zou zijn. Natuurlijk hebben moderne instrumenten aangeduid dat de vorm van de aarde inderdaad meer zoals een ei is dan een perfecte bol. Er is een lichte afplatting aan de polen en een iets sterkere kromming aan de evenaar.

11. Als een laatst voorbeeld, laten we beschouwen wat de Qur’an over de zon en de maan vertelt.

‘We hebben de nacht en de dag als twee tekens gemaakt. Het teken van de nacht hebben We verduisterd. Het teken van de dag hebben We tot een licht gemaakt om u te verlichten.'(S17, A12)

Volgens Ibn Abbas, verwijst het teken van de nacht naar de maan en dat van de dag naar de zon. Daarom begrijpen we de zin: ‘het teken van de nacht dat we verduisterd hebben’ als dat de maan ooit licht uitzond zoals de zon nu en dat God het licht van de maan heeft weggenomen zodat de maan donker werd en minder zichtbaar. Als dit vers dus weergeeft wat er met de maan gebeurd is, wijst het ook op de toekomstige bestemming van andere hemellichamen.

Er zijn nog veel meer verzen die verwijzen naar wat we nu wetenschappelijke feiten noemen. Het bestaan van zulke verzen duidt aan dat het zoeken van de mens naar kennis een deel is van de Goddelijke Genade die vol gratie op de mens is neergedaald door de Schepper. Inderdaad, de Goddelijke Genade is één der namen van de Qur’an voor zichzelf en alles wat het bevat van kennis en waarheid overstijgt het spreken van de mens, moeilijker nog is het inbeelden met zijn beperkt verstand. We moeten nochtans onthouden dat alhoewel de Qur’an  verwijst naar vele wetenschappelijke en technische feiten, het Boek niet moet worden gelezen als een verslag van wetenschappelijke verklaringen. Het moet eerder begrepen worden, en zo hebben gelovigen het ook altijd gedaan, als Boek der Leiding dat de mensen de weg van het juiste Geloof leert en de juiste daden zodat we de Goddelijke Genade en Vergeving mogen waard zijn. Het is de verantwoordelijkheid van Moslims dat het opzoeken van kennis, wetenschappelijke en andere, wordt gevoerd in het Licht van de Qur’an die dit zoeken aanmoedigt en ondersteunt. Niet in een geest van arrogantie, hoogmoed en ijdelheid.

Want dit is de weg der ongelovigen die leidt tot de verwoesting van het verstand en de teloorgang van de mens en de aarde. De mens leeft maar tijdelijk en behoedt de aarde, in Gods opdracht en met Gods vertrouwen.

Waarom eigenlijk, verwijzen we naar wetenschap en wetenschappelijke feiten om onze religie te verklaren?

Waarom eigenlijk, verwijzen we naar wetenschap en wetenschappelijke feiten om onze religie te verklaren?

De reden is dat sommige mensen vastbesloten zijn om nooit iets anders dan wetenschappelijke feiten te erkennen. Materialisten en antireligieuze mensen hebben geprobeerd om wetenschap te gebruiken als een middel om Religie te weerleggen en gebruikten hun reputatie om dit denken te verspreiden. Hierdoor hebbeen ze het denken van vele mensen uitgehold en verstoord. Daarom tonen we nu met dezelfde feiten aan dat wetenschap en Religie elkaar niet uitsluiten. Met anderen woorden, in tegenstelling tot Marx, Engels, Lenin en andere materialisten die de materie op hun eigen manier beschouwden en die dwaalden, evalueren we deze materie nu anders en leiden mensen op het juiste pad.

Persoonlijk keur ik dit soort discussies niet af, integendeel, ik vind het belangrijk dat gelovigen goed onderlegd zijn in deze materies om op die manier atheïsme en materialisme terug te dringen. Want de verzen van de Qur’an dwingen ons van na te denken en te studeren, zij leiden onze observaties naar sterren en melkwegstelsels, zij benadrukken de Grootsheid van de Schepper. Zij sporen ons aan nieuwsgierig te zijn naar de menselijke wezens en leiden onze aandacht naar het wonder van onze organen en lichamelijke schepping. Van de wereld der atomen tot de grootste dingen, van het menselijk bestaan op aarde tot het einde van dit bestaan, plaatsen de Verzen der Qur’an de hele schepping voor onze ogen. Door een veelvoud van feiten aan te raken, zegt de Qur’an ons:‘Dat zij die God waarlijk vrezen, tussen zijn dienaren, de bezitters van kennis zijn.’ (S35, A28) Zo worden we aangespoord om ‘ilm’, kennis, te zoeken, na te denken en te onderzoeken. Nochtans mogen we nooit vergeten, als een eerste voorwaarde, dat al deze onderzoekingen en beschouwingen moeten overeenkomen met de geest der Qur’an, anders verwijderen we ons van het advies en het bevel der Qur’an terwijl we denken dat we het volgen.

Wetenschap en de wetenschappelijke feiten kunnen en moeten gebruikt worden om Islamitische feiten te verduidelijken. Maar als we hen gebruiken om te bluffen over onze kennis en gezag, dan heeft geen enkele van onze uitspraken de juiste invloed op de toehoorders, indien er al invloed is. Woorden en argumenten die op zich helder en overtuigend zijn, verliezen hun effect door de intenties in het hart van wie deze argumenten gebruikt. Zij reiken tot aan de trommelvliezen van de toehoorders en niet verder. Zo ook, als onze argumenten er op gericht zijn, van onze toehoorders het zwijgen op te leggen in plaats van hen te overtuigen, dan zullen we onszelf hebben uitgesloten van het begrip van ons publiek en zo mislukken we in onze doelstelling. Maar als we hen trachten te overtuigen met een volledige en aangepaste eerlijkheid, dan zullen zij die dergelijke argumenten nodig hebben, hun deel ontvangen en er voordeel uit halen zelfs als we dit positief effect niet zelf opmerken. Soms kan een argument eerlijk worden voorgedragen, terwijl de spreker zichzelf gebrekkig vindt in de voorstelling. Evengoed kan dit na enige tijd meer effect hebben dan voorzien. Omgekeerd kan een ander argument dat je als beter geformuleerd beschouwd, minder effect hebben. Ons belangrijkste doel met het voorstellen van wetenschap en wetenschappelijke feiten, moet het winnen van Gods welgevallen zijn, en we moeten de voorstelling maken op het niveau van het publiek.

Het is niet correct om wetenschap in sommige opzichten als superieur aan religie te beschouwen of om belangrijke Islamitische vraagstukken met deze methode te confronteren alsof religie moet worden gerechtvaardigd of de geloofwaardigheid ervan versterkt met moderne wetenschappelijke feiten. Deze houding is niet correct omdat het verondersteld dat we zelf twijfels hebben over de waarheid der Islam en dus wetenschap ‘nodig’ hebben. Het is ook niet correct om wetenschap en wetenschappelijke feiten als absoluut te beschouwen, als beslissende criteria voor de echtheid en de bovenmenselijke oorsprong der Qur’an. Dan zouden deze feiten zich in een positie bevinden dat ze de Qur’an bevestigen. Dit is niet alleen absurd en afstotend, het is niet goed te keuren of te tolereren. Dergelijke argumenten en toespelingen op wetenschap hebben in het beste geval een tweederangs en ondersteunende betekenis en kunnen waardevol zijn door een ‘deur’ te openen naar een weg waarvan anders vele mensen het bestaan niet eens weten.

Wetenschap moet daarom gebruikt worden als een instrument om het intellect van sommige mensen wakker te maken en aan te moedigen, die anders slapend en onbeweeglijk waren gebleven. We kunnen aan wetenschap denken als aan een stofborstel waarmee we de waarheid van een stoflaag ontdoen en zo het verlangen naar waarheid opwekken dat verscholen lag in onbeweeglijke zielen. Als we daarentegen uitgaan van het idee dat wetenschap de absolute waarde is dan eindigen we met te proberen de Qur’an en de Hadith overeenstemming te brengen met de wetenschap. Als Qur’an en Hadith dan in tegenspraak blijken te zijn, veroorzaken we twijfel en uitholling van de leer.

Onze positie moet duidelijk zijn, het is deze: De Qur’an en de Hadith zijn juist en absoluut waar. Wetenschap en wetenschappelijke feiten zijn juist, zolang ze met de Qur’an en de Hadith overeenstemmen en vals, als ze niet overeenstemmen of van de Waarheid der Qur’an en Hadith afleiden. Zelfs de absoluut bewezen wetenschappelijke feiten kunnen niet dienen als ondersteuning van de waarheid van ‘iman’ of geloof in ons bewustzijn. Zij kunnen en mogen alleen aanvaardt worden als een instrument dat ons doet nadenken of als een uitlokker van bezinning. Het is God die de waarheden der ‘imam’ in ons hart plant. Wie verwacht dat dit door wetenschap kan gebeuren, begaat een zware fout. ‘Iman’ komt door Goddelijke leiding alleen. Wie dit niet kan begrijpen is op een dwaalweg vanwaar maar moeilijk het juiste pad opnieuw kan worden bereikt. Want terwijl hij tracht te zoeken en zekerheden af te leiden uit het universum, zal hij dit universum welluidend trachten te laten spreken in naam van God. Daardoor blijft hij altijd zelf een dienaar van de natuur en een natuuraanbidder. Alhoewel zich daar niet van bewust, waarschijnlijk. Hij zal de bloemen bestuderen en erover spreken, of het nieuwe groen en de lente der natuur, maar niets zeggen over zelfs maar de minste ‘lente’ van het Geloof. Iman is helemaal niet in zijn bewustzijn. Tijdens zijn leven zal hij nooit het bestaan van God in zijn bewustzijn voelen. Het lijkt erop dat hij zich niet met het aanbidden der natuur bezighoudt, maar hij doet in zijn leven eigenlijk niets anders.

Een mens is ‘mu’min’ (gelovig) door de ‘iman’ in het eigen hart, niet door de hopen kennis die in het verstand zijn opgeslagen. Nadat een mens zover is gevorderd als mogelijk is, door objectieve en subjectieve bewijzen, moet hij zichzelf ontdoen van de afhankelijkheid van uitwendige omstandigheden, kwaliteiten en omstandigheden van deze wetenschappelijke zekerheden. Dan pas kan hij spirituele vooruitgang maken. Als hij deze afhankelijkheid loslaat en in de weg van het hart en het bewustzijn wandelt, binnen het licht en de leiding der Qur’an, dan zal hij de verlichting vinden die hij zoekt, als het God behaagt. De Duitse filosoof Kant zei: ‘Ik voelde de behoefte om alle boeken achter mij te laten die ik had gelezen, om in God te kunnen geloven.

Ongetwijfeld is er een juiste plaats en betekenis weggelegd voor het grote boek van het universum, het boek van de ware menselijke natuur, het boek van commentaar op de 2 vorige. Maar nadat de mens van deze boeken gebruik heeft gemaakt, zou hij ze opzij moeten schuiven en leven met ‘iman’, van aangezicht tot aangezicht, als het ware. Wat we hier zeggen kan abstract lijken voor hen die nog niet diep zijn doorgedrongen in de ervaring van geloof en bewustzijn. Maar die zielen, wiens nachten helder zijn met vroomheid en die vleugels hebben gekregen door hun verlangen om God te bereiken; zij zullen begrijpen.